Verhalen

De oceaan over roeien

05 maart, 2007

Collega Mike Tuijn (Castricum, 1968) van het Mobiel team is met zijn broer Ralph in 87 dagen van de Canarische Eilanden naar Curaçao geroeid; je leest het goed, geroeid. Een tocht van 3035 zeemijl, dat is ruim 5500 kilometer, in een boot van net zeven meter lang. En dat alles voor de kick en voor een goed doel: een kindertehuis in India. Mike Tuijn heeft inmiddels zijn verhaal gedaan in alle landelijke dagbladen, was op de radio, op tv en vertelt nu hier zijn verhaal.

Mike Tuijn: ‘Waarom doe je zoiets? Omdat het kan. Het is mooi dat je met twee man in een vijandige omgeving kunt overleven en volledig voor jezelf zorgt. Dat vijandige bedoel ik niet zo dramatisch hoor, maar het blijft de oceaan, je kunt verdrinken, het water is zout – en daar is het menselijk lichaam niet op gebouwd; je wordt overvallen door storm en slecht weer, dat soort dingen.
Het is een uitdaging om selfsupporting te zijn. Je zorgt al die tijd voor je eigen energie, je eigen water. Je bent niet alleen twee kerels in een boot, maar een echte microkosmos. Voortdurend moet je kiezen, laden we de laptop op of de iPod. Het klinkt heel tuttig, maar als je weer thuis bent, kijk je toch anders naar elke kraan en elke schakelaar die je zomaar aan kunt zetten.

Passaat

Het roeien is natuurlijk gegroeid, je wordt niet op een ochtend wakker en denkt: “Kom, ik roei eens naar Willemstad”. Ralph en ik zijn begin jaren negentig begonnen met fietsen, eerst in de buurt, later in Zwitserland. Toen we Europa hadden gehad, ging mijn broer op wereldreis, ik fietste een maandje mee in Pakistan. Iets later zijn we gaan roeien, als eerste Harlingen – Terschelling, 40 kilometer in ongeveer drie uur.
We hebben gekozen voor Curaçao omdat het Nederlands is, goed bereikbaar voor familie en op de route van de passaatwinden ligt. La Gomera vonden we een mooie startplaats omdat Columbus daarvandaan vertrok voor zijn tocht naar wat nu de Caraïben heet.

Mike en zijn broer Ralph op de oceaan

Mike en zijn broer Ralph op de oceaan

Klein clubje

Hoewel er meer mensen de Mount Everest hebben beklommen dan er de oceaan zijn overgeroeid, is het niet uniek, het is al vaker gedaan. Zelfs een keer in veertig dagen. Sterker nog, ik heb het stuk zelf al een keer eerder geroeid. In 1997 deed ik mee aan de Atlantic Rowing Race. Onze huidige boot is afgeleid van het basismodel dat voor die wedstrijd is ontwikkeld.
We hadden nu gepland om het in 60, 70 dagen te doen. Het werden er 87 terwijl we voorraden mee hadden voor 90 dagen.
Er is wereldwijd een vrij klein clubje oceaanroeiers. De meesten kennen elkaar wel. Je kunt op de website van de Ocean Rowing Society volgen wie er onderweg zijn onder de knop ‘now at sea’. Het zijn er momenteel wel zes of zeven. Toen wij bezig waren, waren we de enige, dan krijg je meer aandacht.
Die fameuze lange deining van de oceaan is er wel hoor, maar soms heb je daar nog een korte golf bovenop, en dan ga je behoorlijk heen en weer.
We hebben geluk gehad, het vorige was een van de drukste orkaanseizoenen ooit, nu was er niks.

Nood

Als er iets fout gaat heb je de marifoon, dat is telefoon voor op zee, waarmee je met schepen in de buurt kunt praten. Als je een dokter wilt spreken, kun je via de satelliet bellen met de RMD. En in het uiterste geval stuur je een mayday of gooi je een zogeheten epirb (Emergency Position Indicating Radio Beacon) uit, dat zendt een noodsignaal en je positie naar een satelliet. Maar dat doe je alleen als het echt mis is; bij misbruik betaal je een forse boete.

Mike op de oceaan

Mike op de oceaan

Je hebt zeekaarten bij je en bepaalt je positie aan de hand van GPS. Op een gegeven moment herken je natuurlijk ook bepaalde sterren. De nachtelijke hemel is prachtig op de oceaan, er is zo weinig vals licht, er zijn zoveel sterren, zoveel vallende sterren ook.
Je leert de maan te waarderen, het is prettig als er ’s nachts licht is, de maan daar leef je op, daar kun je gewoon een boek bij lezen.
En de stilte kan ook overweldigend zijn.
Je voert een actieve radarreflector om te zorgen dat je niet wordt overvaren door de scheepvaart. We zijn een stuk of zeven tankers tegengekomen en met sommige heb je contact. Vooral met de bemanning van een Indiase tanker was dat heel hartelijk, omdat zij wisten dat we geld inzamelen voor een kindertehuis in hun vaderland.

Dorade

Het menu was voedzaam maar eenzijdig. Het is gedroogd zogeheten adventure food, ontwikkeld door een bergbeklimmer. Het komt in een paar smaken, waarvan ik nasi saté de minst smerige vond. Het zit natuurlijk vol koolhydraten, we aten vier keer per dag warm en verbruikten zo’n 6000 kcal per dag, ruim drie keer zo veel dan een normale portie voor een man. Dus dan is vis een smakelijke en welkome afwisseling, je bent tenslotte niet voor niks op zee. Vliegende vissen zijn er in overvloed, die vliegen je letterlijk om de oren, daar moet je voor uitkijken. Vliegende vissen zijn altijd de lul, denken ze mooi weg te springen voor een roofvis, duiken ze hup, zo in de bek van een vogel. Er zit ook erg veel graat in, dus dat was niks voor ons. Op de hele oceaan kom je trouwens vogels tegen, dat beperkt zich niet tot de kust. Ze zijn helemaal niet bang en komen soms ook even uitrusten op de boot.
Meestal vingen wij dorades. Dat is heel lekkere vis. Alleen werden ze in de buurt van de Caraïben te groot en konden we ze niet meer aan boord krijgen. Zonde.
We visten met blinkers en soms verspeel je daarbij een lijn. We hebben ook een keer een dorade gevangen waarbij we bij het schoonmaken onze eigen blinker terugvonden in zijn maag. Dat is toch bizar, dat betekent dat zo’n vis een paar dagen met je mee zwemt.

Gemist

De eerste drie weken heb ik vooral mijn zoon heel erg gemist. Hij heet Felix en is drie jaar. Dat was vrij rampzalig, ik vond dat ik hem in de steek liet en ik had visioenen dat hij mij na aankomst niet meer wilde zien. En dan blijft bellen wel heel erg behelpen. Maar hij lijkt het achteraf goed te hebben doorstaan. Verder heb ik natuurlijk koud bier en vlees het meest gemist. Eten, daar kun je echt wanen en hallucinaties van krijgen.
Op zee is een kinderhand gauw gevuld. Daarom praat je veel over eten. Feestmalen in je verbeelding, banketten in je fantasie. Gelukkig waren er ook in de werkelijkheid verrassingen. Zo hadden onze vrouwen kleine wekelijkse pakketten met traktaties er in. Ik ben nog nooit zo blij geweest met een tompoes.
Echt slapen, dat is ook iets waar je naar uit kunt kijken, je slaapt nooit helemaal goed. Je roeit om beurten, we hadden een strak schema: overdag een uur op, een uur af, ’s nachts twee uur op, twee uur af. Dus dan maak je iemand wakker, die schrikt “hé, waar ben ik?” en dan is ie wel klaar voor een interview met KRO radio of de Wereldomroep.

Avonturier

De roeiboot

De roeiboot

Mijn broer is extremer, hij is toch meer de avonturier van het stel. Het begint een beetje zijn vak te worden. Hij was verpleegkundige, maar geeft nu lezingen, schrijft artikelen en adviseert bij survivalprogramma’s. Ralph gaat alleen verder; in maart begint hij aan zijn solotocht van Peru naar Australië. Het is lastig om te voorspellen hoelang dat gaat duren, we houden het voorlopig op 275 tot 300 dagen. Het rare van die enorme tocht is dat de aankomst, zeg de laatste twintig mijl, het gevaarlijkste is, omdat je te maken hebt met stroming, branding en een rif.
Ik heb natuurlijk wel eens onenigheid gehad met mijn broer, je zit toch behoorlijk op elkaars lip. Maar dat is altijd snel weer uit de lucht, je bent broers, je hebt een sterke band en kent elkaar al heel lang in allerlei omstandigheden. Je moet kunnen incasseren en compromissen kunnen sluiten.
Zo’n tocht is vanzelfsprekend goed voor je zelfvertrouwen, hierna deins je niet terug voor een keertje tegenwind, maar kun je de hele wereld aan. Daarnaast werkt het ook heel relativerend. Wat is er nu echt belangrijk? Over welke keuzes maak jij je druk?

Ontspanning

Het is natuurlijk mooi, bijzonder en overweldigend zo’n tocht, maar soms is het ook gewoon saai. Er is weinig variatie, je kunt niet altijd van de rust en de golven genieten. Dus dan praat je en houd je elkaar bezig met onzinnige dingen. Noem 17 grote steden in Rusland, 34 staten in Amerika, 12 films met Brad Pitt, dat soort dingen. Of je luistert naar de Smashing Pumpkins op de iPod, een beetje uptempo muziek is goed bij het roeien.
Ik heb zelfs de tijd gehad om te lezen. In Europa van Geert Mak, dat is ruim 1200 pagina’s. En een boek over twee Amerikaanse vissers van Noorse origine, Harbo en Samuelsen, die in 1896 in 55 dagen van New York naar Le Havre zijn geroeid. Een enorme prestatie onder behoorlijk andere omstandigheden, maar in een tijd die tot 1997 heeft gestaan. Zij waren feitelijk de eerste oceaanroeiers. Ze deden dat om het prijzengeld te bemachtigen dat een Amerikaanse krant hiervoor had uitgeloofd, maar van die beloning hebben ze nooit een cent gezien.

Lekker weer werken

Er komt binnenkort een recordpoging, een race van de Canarische Eilanden naar Barbados, met tien man. Ze zoeken nog een paar mensen. Dat klinkt aantrekkelijk, maar ik ga voorlopig niet meer zo lang van huis. Ik houd toch meer dan ik dacht van gezelligheid, van familie en vrienden, even met wat mensen de kroeg in. Ik ga ook eerder weer fietsen, dan zie je veel van natuur en cultuur: Patagonië, Birma, Nieuw-Zeeland en Alaska lonken.
Veel mensen denken dat ik enorm moet wennen aan mijn baan en aan het ritme, maar ik vind het juist heerlijk om weer te werken. Het mobiel team is natuurlijk het mooiste dat er is bij HVO-Querido en met al die vrijheid het tegenovergestelde van een kantoorbaan. Zelfs sommige klanten weten wat ik heb uitgespookt. Ze hebben me bijvoorbeeld in de krant gezien of zijn boos dat ik niet heb verteld dat ik op tv kwam. Dat beschouw ik uiteraard als positieve aandacht.
Het mooiste moment? Misschien een ochtend waarop een groep van vijf tot zeven walvissen in alle rust bezig was om de vissen rond onze boot op te eten. Oké, het waren eigenlijk onze dorades, maar dat was een schouwspel dat ik niet zou willen hebben gemist.’

Zie ook een artikel in de Volkskrant.

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.